Leidschendam, 15 mei 2019 – De voorgestelde Wet ongewenste zeggenschap telecommunicatie is onduidelijk en ineffectief. Dat schrijft Stichting Digitale Infrastructuur Nederland (DINL) in haar standpunt voor de ronde tafel in de Tweede Kamer over deze wet waaraan de stichting deelneemt. De wet is bedoeld om het kwaadwillende buitenlandse partijen onmogelijk te maken om de beschikbaarheid, veiligheid of integriteit van telecomvoorzieningen in gevaar te brengen. Volgens DINL is deze ingrijpende wet niet de juiste weg om met zo’n risico om te gaan.
Het grootste struikelblok is de forse impact van de wet, die niet in verhouding staat tot het beoogde resultaat. “De definitie van telecomaanbieders in deze wet is zo breed dat ook alle hosters, datacenters, vertrouwensdiensten en eventuele andere netwerkdiensten er onder vallen”, zegt Michiel Steltman, directeur van DINL. “Heel concreet betekent dit dat de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat zeggenschap krijgt over het eigendom en de beheerscontracten van mogelijk duizenden digitale infrastructuuraanbieders, van 1-pitters tot multinationals. Maar de beoordelingscriteria om overnames en beheerscontracten tegen te houden zijn volstrekt onduidelijk. Kwade intenties laten zich moeilijk objectief vaststellen en zullen in de praktijk niet bekend zijn, laat staan dat daar bewijs voor is. Dit leidt tot grote rechtsonzekerheid voor bedrijven. Zij kunnen zich niet voorbereiden omdat niet op voorhand duidelijk is wat acceptabel is en wat niet.”
Willekeur en geopolitiek
DINL wijst er op dat recente voorbeelden, zoals met leverancier van beveiligingssoftware Kaspersky of leverancier van telecomapparatuur Huawei, weinig vertrouwen wekken. In beide gevallen is zonder bewijs beweerd dat er via zo’n bedrijf sprake zou zijn van kwade intenties. Zo’n vermoeden of bewering kan in het nieuwe wetsvoorstel voldoende zijn om een overname, een investering met meerderheidsbelang, of de inhuur van expertise te blokkeren. Voor een partij die met zo’n verbod wordt geconfronteerd is het uiteraard onmogelijk te bewijzen dat er geen sprake is van kwade intentie, en zij loopt op die manier onherstelbare reputatieschade op.
Voorstanders van de huidige formulering van de Wet ongewenste zeggenschap telecommunicatie halen de poging tot overname van KPN door América Móvil aan als reden om maatregelen te nemen. Maar het is niet duidelijk hoe de nationale veiligheid en openbare orde door deze overname in gevaar zouden zijn gekomen. Steltman wijst erop dat het niet om deze specifieke cases gaat. “Maar het zijn wel concrete voorbeelden van de willekeur en geopolitiek die de kop op steken als dit soort kwesties spelen. Deze voorbeelden, de vage criteria en de zeer ruime werking, roepen dan ook de vraag op of het bij dit wetsvoorstel werkelijk om de veiligheid van onze netwerken gaat, en niet om ongewenst eigendom van bedrijven in algemene zin.
Onuitvoerbaar
DINL vraagt zich daarbij ook af of de voorgestelde wet wel uitvoerbaar is. “De breedte van de definities zorgt ervoor dat er continue grote aantallen transacties en contracten moeten worden beoordeeld. De voorbereiding en informatieplicht ligt bij de bedrijven en de staatssecretaris kan twee tot acht maanden de tijd nemen voor besluiten. Bedrijven weten al die tijd niet waar ze aan toe zijn. Hoe gaat de staatssecretaris alles zorgvuldig verwerken en beoordelen? Welke criteria gaat zij hanteren? En wat zijn de beroepsmogelijkheden? Je zal als ondernemer maar zo’n besluit van de Staat moeten aanvechten, als de staatssecretaris voor alle zekerheid toch maar nee heeft gezegd tegen een bedrijfsovername die jou je pensioen moest brengen” zegt Steltman.
Impact MKB
Tot slot merkt DINL op dat dit wetsvoorstel een disproportionele en zelfs negatieve impact heeft op het grote digitale MKB. Het maakt deze internationaal opererende sector een stuk minder aantrekkelijk voor investeerders, die in deze snelle markten geen zin hebben om lange tijd in onzekerheid te zitten. En bovendien het risico lopen op schade aan hun reputatie, mocht een overname op onduidelijke gronden worden geblokkeerd. Daarmee heeft de wet negatieve gevolgen voor het investeringsklimaat, de Europese expansiemogelijkheden en op de waarde van de vele hosters, datacenters en netwerkbedrijven die deze sector rijk is.
Stichting DINL adviseert de staatssecretaris om dit wetsvoorstel grondig te herzien, en daarbij ook de adviezen van de Raad van State ter harte te nemen. DINL biedt aan om mee te denken over oplossingen die wel effectief de genoemde risico’s kunnen verminderen.