Op vrijdag 27 november 2015 stuurde het kabinet een viertal wetsvoorstellen naar de Tweede Kamer in het kader van het actieprogramma ‘Integrale aanpak jihadisme’. Een van deze wetsvoorstellen is de wet ‘Computercriminaliteit III’, een wetsvoorstel dat sinds 2013 in behandeling is en waarover Stichting DINL al eerder een standpunt ingenomen heeft. De recente terreuraanslagen en de dreiging daarvan hebben de behandeling van de wet in een stroomversnelling gebracht, waardoor deze binnenkort in stemming zal worden gebracht. Stichting DINL is zich er als geen ander van bewust dat solide online opsporingsbevoegdheden van belang zijn om de veiligheid van Nederlandse burgers te bewaken. Het huidige wetsvoorstel zal de politie en het Openbaar Ministerie echter de mogelijkheid geven om heimelijk onderzoek te doen in computers van verdachten en gegevens te kopiëren of ontoegankelijk te maken. Daarnaast behoren observatie en het aftappen van communicatie ook tot de mogelijkheden, waarbij onder andere keyloggers en het op afstand activeren van webcams geoorloofd zijn. Het verzamelen van gegevens of het wissen daarvan kan ook op systemen van derden uitgevoerd worden, zonder dat zij hiervan op de hoogte gesteld of bij betrokken te hoeven worden.
Waar het inzetten van zulke bevoegdheden bij apparaten van verdachten op begrip kan rekenen, maakt het wetsvoorstel ook de inzet van die bevoegdheden mogelijk op alle mogelijke apparatuur en software in de kern van het internet. Het wetsvoorstel spreekt immers over “geautomatiseerde werken”.
Het behoeft nauwelijks betoog dat dit wetsvoorstel daarom verstrekkende gevolgen kan hebben voor het vertrouwen in de online economie. Daarmee zaagt het kabinet aan de stoelpoten van de koploperspositie die Nederland heeft op het gebied van de digitale infrastructuur. Het voorstel staat haaks op de wens van de Tweede Kamer dat de Nederlandse regering de digitale infrastructuur van Nederland als derde mainport beschouwt, want daarvoor is een open, veilig en betrouwbaar internet nodig waarbij de overheid afziet van inbreuken op die Digitale infrastructuur. Dat Justitie heeft aangegeven niet het voornemen te hebben om in te breken in apparatuur in de kern van het Internet vormt, doet daar niets aan af. De wet voorziet in die bevoegdheden en onder politieke druk zouden ze toch kunnen worden ingezet.
Een regering die zich op het internet allerlei verregaande bevoegdheden toedenkt en daarmee een digitale schemerwereld creëert, doet afbreuk aan het vertrouwen en schaadt de economische belangen die gepaard gaan met de openheid die zo kenmerkend is voor de Nederlandse digitale infrastructuur.