Huidige aanpak mist aandacht voor knelpunten en regie
Stichting Digitale Infrastructuur Nederland (DINL) en de Dutch Startup Association (DSA) roepen de Tweede Kamer op om in het debat over de Nationale digitaliseringsstrategie deze week stil te staan bij de knelpunten die het behalen van de economische doelstellingen in gevaar brengen. In juni 2019 presenteerde staatssecretaris Mona Keijzer de tweede versie van de strategie. De update laat behaalde successen zien en geeft prioriteiten aan voor de komende jaren. Met een stevige inzet op AI (Artificial Intelligence), datagedreven innovatie, cyber security en digitale vaardigheden moet Nederland een digitale koploper in Europa worden. Maar DINL en DSA zien risico’s voor het realiseren van die ambities als de strategie niet wordt aangevuld met essentiële onderwerpen en vrezen dat de doelstellingen van het kabinet niet worden gehaald.
Ambitie voor digitalisering is de juiste mits er betere afstemming is
Michiel Steltman, directeur van Stichting DINL, licht toe waar het knelt. “Het is te prijzen dat het kabinet inzet op digitale ontwikkelingen en dat er een brede strategie is. Maar de digitale economie is een netwerkeconomie. Die omvat meer dan technologie en 5G verbindingen. Alle onderdelen zijn belangrijk. Stagnatie in een deel van die economische keten leidt onvermijdelijk tot stagnatie van het geheel. Er ontbreekt gericht beleid voor de cloud-industrie en het connectiviteitsbeleid is onvoldoende.”
Op het gebied van kunstmatige intelligentie (AI) is het op dit moment alleen mogelijk om te ontwikkelen met cloud services die worden aangeboden door een handvol buitenlandse partijen. Er is nog geen Europees alternatief voorhanden. Ook is er onvoldoende regie en aandacht voor het tijdig vervangen van internationale zeekabels, de digitale handelsroutes, essentieel voor de positie van Nederland als datahub. Andere EU landen zetten fors in op cloud en op de aanleg en het binnenhalen van nieuwe zeekabels.
Steltman benadrukt dat dit niet de enige thema’s zijn. Door de schaalvergroting van telecombedrijven kiezen die er steeds vaker voor om de routering van internetverkeer via (hun) buitenlandse dataknooppunten te laten lopen. Dat leidt tot tragere digitale diensten en hogere kosten in Nederland. Ook de transitie van IPV4 naar IPV6 heeft te weinig aandacht terwijl die overgang broodnodig is om het IoT (Internet of Things) te laten groeien, en Nederland in de top van de internationale digitaliseringslijsten te houden.
“Om succesvol te zijn is aanvullend, gericht beleid nodig.”, aldus Steltman. “De cloud, en ‘andere’ connectiviteit dan 5G vereisen ook de volle aandacht. Die thema’s moeten in het beleid worden verankerd, door die economische samenhang continu in kaart te brengen, zoals in 2016 door het CBS is gedaan.”
Effectief cyber security beleid
Los van deze infrastructurele kwesties zijn er ook knelpunten ten aanzien van digitale weerbaarheid en cyber security. “We hebben recent bij de kwestie Citrix gezien dat kwetsbaarheden in systemen tot grote problemen kunnen leiden. Het gaat niet alleen om vitale diensten of de overheid, maar ook om ziekenhuizen en grote ondernemingen. Het is pijnlijk dat concrete aanwijzingen voor kwetsbaarheden soms wel bekend zijn bij het NCSC (Nationaal Cyber Security Centrum ) maar door beperkingen in het mandaat niet gedeeld kunnen worden met het brede bedrijfsleven. Het verruimen van dat mandaat is nodig voor het realiseren van van een landelijke dekkend stelsel met slachtoffernotificatie, ofwel het op de hoogte brengen van organisaties van actuele, aangetroffen kwetsbaarheden in zowel de publieke als private sector. Daarnaast zou het helpen als de regie voor de eisen aan cyber security wordt belegd bij één departement, bij voorkeur bij Economische Zaken en Klimaat. Er is een roadmap veilige hardware en software die daar een uitstekend uitgangspunt voor biedt. Deze roadmap schept duidelijkheid voor bedrijven die nu worden geconfronteerd met een wirwar aan eisen vanuit verschillende ministeries en van elke afzonderlijke toezichthouder.”
Europees perspectief
Tot slot benadrukt Steltman dat het Europees perspectief van de digitaliseringsstrategie sterker kan, en moet. “Nederland is op veel vlakken al koploper. Het heeft de meeste ervaring op het gebied van digitalisering, connectiviteit, de services industrie, de benadering voor de risico’s AI, en bij de publiek-private samenwerkingen voor digitale weerbaarheid (denk aan bestrijding van DDoS, het tegengaan van kinderporno en botnets). Maar Nederland laat zich in de Europees verband niet als koploper zien en horen. Andere Europese landen, waaronder Noorwegen, Finland, Duitsland en Luxemburg, maken wel stevig beleid voor een positie als Europese datahub. Duitsland heeft het initiatief genomen voor het versterken van het aanbod van Europese clouddiensten met hun project Gaia-X, en Noorwegen zet zich in voor het binnenhalen van zeekabels. Nederland kan haar sterke positie behouden in de EU, mits het ook inzet op die expansie.”
Het kabinet moet daarom ook kritisch kijken naar de effecten van wetgeving vanuit de EU op het digitale MKB aldus Steltman. Veel van die regulering is gericht op grote platforms. Voor hen zijn de voorgestelde maatregelen prima uitvoerbaar, maar het MKB kan onmogelijk aan alle verplichtingen en investeringen voldoen die gepaard gaan met deze maatregelen.
DINL en DSA gaan graag de dialoog aan op deze punten, zegt Steltman. “De ambities zijn goed, de wil is er om digitalisering te omarmen. Maar er zijn behoorlijk wat risico’s die onvoldoende worden geadresseerd. We leveren als sectoren graag een bijdrage, vanuit de kennis die onze organisaties hebben om de strategie te verbeteren en die ambities te verwezenlijken. Dat is ons gezamenlijk belang.”