Amerikaanse big tech, waaronder Twitter, Facebook en Amazon, houdt grote schoonmaak. President Trump is digitaal de mond gesnoerd. De app Parler, razendpopulair onder Trump-aanhangers, is niet meer te downloaden. Volgens veel Republikeinen wordt vooral de rechtse mening van de platforms weggejaagd. ‘De vrijheid van meningsuiting is dood en wordt gecontroleerd door linkse opperheren’, twitterde Donald Trump Jr, die nog wél kan inloggen op zijn account. Vijf vragen en antwoorden over de macht van techbedrijven en de vrijheid van meningsuiting.
Hoe uniek is het ingrijpen van bedrijven als Twitter, Apple en Amazon?
Volgens John Matze, de ceo van Parler, is het afknijpen van zijn app een ‘gecoördineerde actie’ van Apple, Google en Amazon om zijn alternatief voor Twitter een stille dood te laten sterven. Zover wil jurist Paddy Leerssen, onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam, zeker niet gaan. Maar de acties springen meer in het oog dan die van Twitter en Facebook, die besloten president Trump van hun platforms te weren. ‘App-stores en hostingproviders dragen veel minder verantwoordelijkheid voor het reguleren van inhoud dan platforms.’ Toch trokken zij, net als betaaldienst Stripe, de stekker uit hun dienstverlening. Het laat volgens Leerssen zien dat ‘de meningsuiting op het internet niet alleen afhankelijk is van platforms, maar van vele digitale tussenpersonen’. Want zonder webhosting of toegang tot de appstore krijgt Trump een eigen kanaal niet van de grond.
Is het wel aan techbedrijven om een account te verwijderen of een app te weigeren?
Apple, Amazon en Twitter zijn allemaal private bedrijven die zelf mogen weten met wie en op welke voorwaarden ze zaken doen. De laatste dagen wapperden ze allemaal met hun algemene voorwaarden. Als gebruikers haat zaaien en oproepen tot geweld is het hun goed recht om toegang tot de dienstverlening stop te zetten. Het is gezien de gewelddadigheden bij het Capitool een begrijpelijke reactie en toch is de gang van zaken ‘uitermate dubieus’, zegt Michiel Steltman van Stichting DINL, de koepelorganisatie van Nederlandse aanbieders van digitale infrastructuur. ‘We zijn zo afhankelijk geworden van partijen als Twitter en Google, maar óók van Zoom en Teams de afgelopen maanden, dat hun dienstverlening essentiële infrastructuur is geworden, een nutsfunctie.’
Beperken grote Amerikaanse platforms onze vrijheid van meningsuiting?
Ja, zegt Rejo Zenger van organisatie Bits of Freedom. Er zijn een paar grote aanbieders die de regels bepalen van wat gezegd kan worden en wat niet. Ook in Nederland wordt het publieke debat gedicteerd door waarden en normen uit Silicon Valley. ‘Het publieke debat verschraalt en dat is problematisch’. Afbeeldingen van Zwarte Piet worden door Facebook geweerd. Zenger noemt de Nederlandse organisatie Women on Waves, die opkomt voor het recht op abortus. De organisatie is al meerdere keren geblokkeerd op sociale media. ‘Als Facebook iets niet aanstaat, kan het zo een nieuwe communityrichtlijn maken die het publiceren van die content op zijn platform verbiedt. Maar wie een groot publiek wil bereiken, kan niet om Facebook of YouTube heen. Deze platformen zijn de poortwachters naar ons publieke debat online.’
In hoeverre zijn platforms verplicht om in te grijpen?
Dat is ‘een moeilijke vraag’ zegt Bart Schermer van de Universiteit van Leiden. ‘Daarvoor moet je eerst strafrechtelijk bewijzen dat wat Trump tegen zijn achterban riep opruiing was. Als dat bewezen is: dan werken platforms er aan mee en zijn ze medeplichtig.’
In de Verenigde Staten vallen platforms onder de veelbesproken Sectie 230 van de Communications Decency Act uit 1996. Daarin staat dat ‘interactieve computerservices’ niet aansprakelijk zijn voor wat hun gebruikers allemaal doen en laten. Wettelijk gezien hoeven platforms racistische opmerkingen niet te verwijderen en mogen ze trollen hun gang laten gaan. Het maatschappelijk debat hierover is sterk aan het keren. Joe Biden, die op 20 januari het stokje van Trump overneemt, heeft al vaak gezegd dat hij van Sectie 230 af wil.
De Europese Commissie werkt aan nieuwe wetsvoorstellen die bedrijven dwingen illegale content die op hun platforms verschijnt te verwijderen.
Wat is de rol voor de Nederlandse politiek?
Bits of Freedom vindt dat de wetgever harder moet inzetten op interoperabiliteit tussen platforms. Dus wie Signal heeft moet ook met Whatsapp-gebruikers kunnen communiceren en omgekeerd. ‘Dat maakt ons minder afhankelijk van één platform’ zegt Zenger. Steltman van Stichting DINL pleit al langer voor coregulering, waarbij de overheid, politie, maatschappelijke organisaties en bedrijven samen gezamenlijk toezicht houden. Bij het opsporen van kinderporno gebeurt dat al. ‘Handhaving alleen bij private partijen leggen is een slechte ontwikkeling. We moeten het tij keren.’
Dit artikel verscheen op 11 januari 2021 op fd.nl.